De nota GS/B/III Nr 875 van 28 januari 1946 voorziet in de oprichting van het “ TWEEDE ARTILLERIEREGIMENT” (2A) te TIENEN. Een nieuw 2A is geboren…

Het nieuwe Regiment zal bestaan uit:

De groepen zijn genummerd: I, II en III; de batterijen zijn doorgaand genummerd van 1 tot 6. Elke groep heeft TWEE batterijen en elke batterij beschikt over VIER kanonnen 25 Pdr met een munitiewagen MK4 en getrokken door een trekker op wielen FORDSON. Het TWEEDE ARTILLERIEREGIMENT zal deel uitmaken van de TWEEDE INFANTERIEDIVISIE; haar taalregime wordt het Nederlands. Het nieuwe Regiment neemt de tradities over van het vroegere TWEEDE REGIMENT ARTILLERIE

Op 7 februari 1946 komen de eerste officieren en onderofficieren aan in de RECOLLETENKAZERNE te TIENEN. De meesten onder hen hebben zich reeds in Britse wapenscholen of bij het 1RAC van de Brigade Piron met het nieuwe materieel en zijn inwerkingstelling vertrouwd gemaakt.

Aan hun hoofd staat de eerste naoorlogse korpscommandant van 2A, LtKol M. SCOHY. De moeizame arbeid van opbouw, inrichting en ontvangen van het materieel kan beginnen.

2A schrijft opnieuw geschiedenis….

Op 1 april 1946 komen de eerste rekruten toe: het zijn miliciens van de klas 45. De individuele en collectieve opleiding moet vooralsnog in de eenheid zelf gebeuren. Daartoe worden in de schoot van de Brigades zogenaamde “ SCHOOLBATALJONS” opgericht. Pas vanaf september 1946 zal de individuele opleiding (duur: ZES weken) voor alle miliciens gebeuren in OPLEIDINGSCENTRA (OC), verspreid over heel België. De secundaire opleiding ( duur : TIEN weken ) zal gebeuren in de WAPENSCHOLEN. Na deze individuele opleiding begint vanaf de vijfde dienstmaand de collectieve opleiding in de eenheid. Deze wordt meestal afgesloten met een schietperiode met werkelijke vuren. De diensttijd bedraagt op dat ogenblik twaalf maanden.

Geleidelijk aan krijgt het Belgische 1ste LEGERKORPS met TWEE divisies en ZES brigades vorm. Vanaf april 1946 zullen de eerste eenheden zich vestigen in de “ BELGISCHE BEZETTINGSZONE (BBZ)” in het verslagen Duitsland.. Het hoofdkwartier (HK) wordt gelegerd in LÜDENSCHEID, een stad in het SAUERLAND, aan de zuidrand van het RUHRGEBIED.

Vanaf 1 april 1946 behoort 2A tot de 1ste INFANTERIEDIVISIE, die in Duitsland gestationeerd wordt, maar het Regiment blijft onder het bevel van de 2ID tot het zal verhuizen naar bezet Duitsland.

Op 14 juni 1946 neemt LtKol R. CARRON het bevel over 2A over. Tijdens zijn commandoperiode ontstaat het embleem van 2A en wordt er ook een mascotte, een geitenbok,aangeschaft. – (zie hierover de bijlagen – NVDR)

Nauwelijks enkele maanden na zijn oprichting treedt 2A reeds officieel naar buiten. Ter gelegenheid van de feesten van 21 juli 1946 is er een wapenschouwing op de “Grote Markt” te TIENEN. Tijdens deze plechtigheid overhandigt het stadsbestuur enkele trompetten aan het Regiment.

De Kliek van 2A met trompetten geschonken door de stad Tienen

Op diezelfde plechtigheid aanvaardt 2A ook het peterschap over de kleine Claude STEUX, STEUX, was weerstander en werd door de Duitsers onthoofd te MÜNCHEN. Het Regiment zal financieel en materieel blijven zorgen voor zijn petekind tot Claude – ( CLAUDIE zeggen ze bij 2A – NVDR) meerderjarig is.’s Namiddags neemt het Regiment deel aan het 21 juli-defilé op het “Poelaertplein” in BRUSSEL.

Een batterij van 2A in het troependefilé te Brussel

Begin oktober 1946 voert 2A zijn eerste vuurschool uit op het oefenplein van HELCHTEREN. De kroniekschrijver vermeldt dat menigeen met heimwee terugdenkt aan de galopperende paarden en het geratel van de affuiten van vroeger, terwijl ze dromen van het pittoreske kamp van ELSENBORN, dat wegens de vele mijnen, die er liggen, nog niet voor oefeningen is vrijgegeven. ( Cfr L’ARMEE-LA NATION, Nr 5/46 – NVDR)

Onmiddellijk na deze vuurschool zal de verhuis naar het “verre” Duitsland beginnen.