Van 2 februari 1946 tot 7 oktober 1946
Op het einde van het vorige hoofdstuk schreven we dat 2A gedurende de vijf verschrikkelijke jaren van de bezetting geen geschiedenis zal schrijven. Einde mei 1940 worden de militairen van 2A als krijgsgevangenen opgesloten in verschillende kampen. De meeste onder hen worden na enkele maanden naar huis gestuurd, maar sommigen, vooral officieren, zullen tot aan hun bevrijding in “OFFLAG’s” gevangen blijven. Andere militairen van 2A nemen actief deel aan het verzet tegen de bezetter, ten koste van hun leven of hun gezondheid. En nog anderen vluchten naar Groot-Britannië om zich te melden bij de Belgische troepen aldaar en er de strijd tegen de vijand voort te zetten. In augustus 1944 ontschepen Belgische militairen, verenigd in de “ BRIGADE PIRON”, op de stranden van NORMANDIE en beginnen hun bevrijdingstocht naar het vaderland. Op 4 september 1944 worden zij triomfantelijk onthaald in hartje BRUSSEL. Van dan af neemt de Brigade deel aan de laatste gevechten tegen de verslagen vijand en neemt deel aan de bezetting van het verwoeste Duitsland.
Nog tijdens de oorlog wordt in Engeland een Belgische “Battle-Group“ – die later de naam “ BRIGADE PIRON “ zal krijgen – opgericht. In deze Brigade bevindt zich ook een artillerieregiment, dat de naam “ 1ste REGIMENT VELDARTILLERIE ( 1RAC) krijgt en in 1945 het “1A” zal worden.
Na het einde van de vijandelijkheden op ons grondgebied, vanaf september 1944, worden relatief snel een aantal “ FUSELIERSBATALJONS” gevormd, uitsluitend samengesteld uit vrijwilligers. Materieel en uitrusting worden in grote mate ter beschikking gesteld door het Britse leger. Deze fuseliersbataljons voeren hoofdzakelijk bewakingsopdrachten uit, ook in de bezette gebieden van het veroverd Duitsland. Wat de artillerie betreft, moet men, behalve voor 1A, vanaf nul beginnen.