De Loopgravenoorlog

2534

van 8 november 1914 tot 28 september 1918

Na de gevechten aan de IJZER zijn de strijders vermoeid. De inspanningen die zij in de verschillende veldslagen hebben geleverd, hebben heel wat van hun krachten gevergd. Zowel bij de Geallieerden als bij de Duitsers zijn er problemen om hun  verliezen aan te vullen. Vooral jonge Belgen, die zich als vrijwilliger willen melden, moeten halsbrekende toeren uithalen om vanuit de bezette gebieden het Belgisch Leger te gaan vervoegen. Velen stranden dan ook in ballingschap in Nederland, dat in dit conflict neutraal wil blijven, of maken lange omzwervingen via andere, neutrale landen. Ook de Duitsers moeten uit hun laatste reserves putten: zij rekruteren jonge studenten en oude mannen.
Over het hele westelijke front stoppen de legers op de bereikte lijnen en graven zich in. Een loopgravenoorlog, die bijna vier jaren zal duren, begint…

Het is onmogelijk om in het bestek van dit boek alle wapenfeiten en acties van de artilleriegroepen van de 2de LD aan te halen. Daarom zullen wij slechts de belangrijkste ervan vermelden. – NVDR

ALGEMEEN

Gedurende deze vier jaren zijn de artillerieduels steeds talrijk en bijzonder hevig. Lange periodes van verblijf in de verschillende frontsectoren wisselen af met korte rustpauzes in het etappegebied. Heel dikwijls worden nog afzonderlijke secties en soms zelfs een enkel stuk ingezet om met rechtstreeks vuur de vijand te bestoken. De artillerie wordt aan het front nog steeds gebruikt als de gewaardeerde vervanger van de ontbrekende snelvuurwapens bij de infanterie.

Ondanks het slopende verblijf in de modder van de IJZERvlakte, stellen onze kanonniers talrijke daden van moed, vastberadenheid en zelfverloochening. Ver verwijderd van zijn familie, die noodgedwongen moet achterblijven in het bezette België, weet de frontsoldaat lange tijd weinig af van het armzalige en droevige lot dat hen beschoren is. Maar eens de feiten tot aan het front doordringen en de gesmokkelde brieven steeds talrijker hun bestemmeling bereiken, wordt ook de soldaat gesterkt in zijn vaderlandsliefde en houdt hij de toorts van de vrijheid en de afrekening brandend.

Daarenboven is er geen enkel wapen in deze oorlog, dat zo fel ontwikkeld en verbeterd is geworden als de artillerie. In de voorbije veldslagen is duidelijk gebleken; dat onze artillerie, zowel in aantal als in vuurkracht, de mindere was van deze van de vijand. Ingrijpende wijzigingen zullen aan deze inferioriteit een einde moeten maken. Het kaliber en de vuurkracht worden verhoogd, het aantal vuurmonden wordt gevoelig opgedreven en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Dat vraagt voor zijn bedienaars steeds opnieuw een leer- en aanpassingsperiode.
In 1917 zullen de Britten een kanon omkleden met pantserplaten, er rupskettingen en een motor op aan brengen en zo de eerste tank naar het front sturen.

Een andere belangrijke aanpassing betreft de kledij van de strijders. De verouderde en onhandige blauw-grijze kledij van de Belgische soldaat zal worden ingeruild voor de “ battle-dress”, een uniforme kakikledij, ingevoerd door de Britten. Ook de uitrusting en de bewapening van de soldaat wordt verbeterd. Het jarenlange verblijf in de loopgraven maakt de soldaat vindingrijk in het verbeteren van zijn comfort. Nieuwe machinegeweren en andere wapens worden ontwikkeld.

De Duitsers zetten op hun beurt een nieuw en verschrikkelijk wapen in: het gas. De gasgranaten, die vanaf april 1915, samen met de artilleriegranaten op de stellingen vallen zullen talrijke slachtoffers maken en paniek veroorzaken in de loopgraven. Inderhaast worden gasmaskers ontwikkeld. Maar nog jaren na de oorlog, zullen talrijke oud-strijders sterven aan de aandoeningen die zij opliepen bij een gasaanval aan het front.

OPERATIES VAN 2A

Op 8 november 1914 wordt II/2A afgelost aan het front en gaat met rust in BULSKAMP nabij VEURNE. De Groep neemt vanaf 16 november 1914 deel aan de verdediging van de kust in de sector KOKSIJDE en keert pas op 11 januari 1915 aan het front terug. De Groep neemt actief deel aan de verdediging van de IJZER, eerst in de sector RAMSKAPELLE en later in de zuidelijke sector DIKSMUIDE.

Op 16 mei 1916 wordt 2A weer een volwaardig Regiment!
De Artilleriegroepen van de Gemengde Brigades ( A/GemBde ) worden afgeschaft en gaan over naar de artillerieregimenten.
2A bestaat nu uit VIER groepen van DRIE batterijen met elk VIER kanonnen 75mm TR ( Tir Rapide).

Organigram mei 1916
Organigram mei 1916

2A bestaat nu uit DRIE groepen van DRIE batterijen met elk vier kanonnen 75mm TR:

  •  Iste  GROEP:           19de, 20ste en 21ste Batterij
  •  IIde   GROEP:          22ste; 23ste en 24ste Batterij
  •  IIIde GROEP:          25ste, 26ste en 27ste Batterij.

Op 20 december 1916 gebeurt er een nieuwe reorganisatie. Het 8ste ARTILLERIEREGIMENT (8A) wordt opgericht. Het wordt samengesteld uit de vroegere batterijen van 2A !
Daarmee ontstaat dus een geheeld nieuwe situatie, die ook zijn invloed heeft op de affiliaties en de banden tussen 2A en 8A. – NVDR

Organigram december 1916
Organigram december 1916

Het zijn, met andere woorden, de vroegere batterijen van de Gemengde Brigades van de 2de LD.

8A is identiek samengesteld en bestaat uit de 28ste, 29ste, 30ste, 31ste en 32ste Batterij , met andere woorden de vroegere batterijen van I/2A en II/2A, aangevuld met drie nieuwe batterijen. Samen vormen de beide artillerieregimenten de TWEEDE ARTILLERIEBRIGADE.

De Groep I/2A zal van bij haar aankomst aan het front tot in december 1917 in reserve blijven en personeel en materieel leveren aan de beide andere groepen, als deze verliezen lijden. In december 1917 neemt de groep I/2A stelling in de sector RAMSKAPELLE, ter hoogte van PERVIJZE.

Vlak voor het begin van het eindoffensief, in september 1918, wordt 2A nog versterkt met een VIERDE groep. Deze bestaat uit de :

  • 2de batterij Mortieren VAN DEUREN (VD)
  • 2de batterij begeleidend geschut

Maar laten wij op de gebeurtenissen niet vooruit lopen!

Na de hervormingen bezet het Regiment een stelling in de sector STEENSTRAETE tot op 19 januari 1917. Op 2 januari 1917 heeft Kolonel TACK het bevel over het Regiment op zich genomen.

Op 11 januari 1917 heeft op de stelling een treffend wapenfeit plaats. Onder een bijzonder hevig bombardement, waarbij drie van de vier stukken van zijn batterij vernietigd worden, blijven Adjudant JACQUET en zijn manschappen op post, klaar om te vuren met het enige stuk dat hen nog rest. Hun moed en hun koelbloedigheid bezorgen hen een eervolle vermelding op de dagorders van het Regiment.

Kolonel TACK, Commandant van 2A, schrijft daar onder meer in:

“ Heel speciaal wil ik adjudant JACQUET vermelden, die door zijn moed en koelbloedigheid, aan zijn manschappen een voorbeeld heeft gegeven, dat zij nooit zullen vergeten.
Telefonist VANDENBREMPT is, ondanks het gevaar dat hem bedreigde, de telefoonverbindingen blijven verzekeren.
Soldaat DELEU, die reeds aan zijn vierde vermelding toe is, soldaat DEMEURE en brigadier HASENHORL hebben allen blijk gegeven van een ware doodsverachting, zodat zij onze bewondering afdwingen.”

Op 19 januari 1917 gaat 2A één maand met rust in HONDSCHOOTE en DE PANNE.

Op 22 februari 1917 bezet het Regiment een stelling in de sector DIKSMUIDE. Een vooruitgeschoven batterij van 2A is daar bijzonder actief en lost talrijke  salvo’s op verschillende doelen, verbindingswegen, e.d. Deze batterij wordt herhaaldelijk onder vuur genomen en verliest twee kanonnen, die volledig vernield worden.

Vanaf augustus 1917 voeren onze infanteristen een aantal acties uit, die zorgvuldig door de artillerie worden voorbereid. Voor het succes dat daarbij behaald wordt, ontvangt de Groep III/2A op 29 augustus 1917 daarvoor de gelukwensen van Comd 2de LD.

Tijdens het offensief van september – oktober 1917 bezet II/2A vooruitgeschoven stellingen nabij KAASKERKE en ten oosten van de weg van OUDE BARREEL naar OUDEKAPELLE. Ook deze stellingen worden door de Duitse artillerie herhaaldelijk onder vuur genomen. Een zwervend stuk vuurt een aantal nachtsalvo’s af op drukke doorgangspunten en verbindingswegen van de vijand.

III/2A bezet stellingen ten zuiden van OOSTKERKE, nabij de hoeve “ GOEDE OPBRENGST”. De 27ste Batterij heeft ook een sectie vooraan, die gedurende de hele periode dagelijks beschietingen uitvoert. Deze vuren hinderen de vijand zo erg, dat hij alles in het werk stelt om onze kanonnen het zwijgen op te leggen. Als de schietgaten van de loopgraven verstopt geraken, maken de bedienaars ze weer vrij, dikwijls onder het vuur van de vijand. Als het beton gezakt is, worden ’s nachts de trechters weer opgevuld. Onder het krachtige impuls van haar commandant, Kapitein MATAGNE, zal deze sectie steeds vlot haar opdracht blijven vervullen.

Als een actie van grotere omvang wordt gepland, neemt de 26ste Batterij, onder bevel van Cdt SCOUVEMONT, stelling nabij de “KOLONELSHOEVE”. Terwijl mitrailleursalvo’s over de stelling zwiepen, worden de stukken bij nacht op waak gebracht. Wachtmeester DRIESEN wordt aan de arm gekwetst, maar deze dappere onder de dapperen zal zich slechts laten afvoeren als hij zeker is dat zijn stuk op waak is en vuurklaar. Het offensief wordt evenwel uitgesteld en de 26ste Batterij neemt opnieuw haar stelling in bij de hoeve “ DE VLUCHTELING”.

Alles bij elkaar genomen is september 1917 een bewogen maand. De Duitse batterijen hervatten hun volle activiteiten en onze stellingen worden meermaals zwaar onder vuur genomen. Commandant DE VINCK, van de 25ste Batterij, wordt zwaar gekwetst; twee stukken van de 26ste Batterij worden buiten dienst gesteld.

Op 12 oktober 1917 neemt de groep III/2A nieuwe offensieve stellingen in: de 25ste en 26ste Batterij in de loopgraaf “3ter”; de 27ste batterij tussen de hoeves VERMOTE en DE VLUCHTELING. Ondanks de reacties van de vijand, heerst er een drukke bedrijvigheid en de Groep zorgt met haar goedgericht artillerievuur voor een degelijke voorbereiding van de aanval. Later zal zij de moedige infanteristen steunen, die het beruchte kasteel nabij kilometerpaal 19 van de weg van DIKSMUIDE naar WOUMEN, opnieuw innemen.

Op 15 november 1917 gaat het Regiment met rust in de MOEREN en DE PANNE. Op 19 december 1917 neemt het opnieuw stelling in de sector RAMSKAPELLE – PERVIJZE. I/2A en II/2A bezetten stellingen achter PERVIJZE en III/2A stelt zich op in SCHEWEGE.

Midden januari 1918 wordt III/2A, dat op zijn stelling bij SCHEWEGE blijft, ter beschikking gesteld van de RUITERIJDIVISIE ( RD). De beide andere groepen van 2A nemen stellingen in nabij RAMSKAPELLE en BOOITSHOEKE. Het Regiment neemt aan verschillende raids tegen vijandelijke concentraties deel

HET GEVECHT AAN DE REIGERSVLIET

Eén van de meest markante wapenfeiten waaraan III/2A tijdens deze periode deelneemt, is zeker het gevecht aan de REIGERSVLIET. We zullen er dan ook meer dan gewone aandacht aan besteden.

Reigersvliet
Reigersvliet

De Duitse aanval op de veldwacht van de REIGERSVLIET, “ GROTE WACHT” genoemd, schijnt het voorspel te zijn geweest van de geconcentreerde aanval op MERKEM in april 1918. Het doel van de aanval is waarschijnlijk geweest het Belgisch GHK op een dwaalspoor te brengen, door het te doen geloven dat de vijand een aanval ten noorden van DIKSMUIDE voorbereidt en het er toe aan te zetten alle voorposten te bezetten, om alzo gemakkelijker een aanval te kunnen inzetten tussen de kilometers 4 en 7 van de spoorweg DIKSMUIDE – NIEUWPOORT.

Op de westelijke oever langs de IJZER liggen de Duitsers tussen de kilometerpalen 12 en 15. Hun vooruitgeschoven posten zijn, van noord naar zuid: STUIVEKENSKERKE; het kasteel VICONIA; KLOOSTERHOEK; hoeve Nr 5; hoeve van paal 13; hoeve VANDEWOUDE; hoeve van paal 14; hoeve DE TOREN en de hoeve van paal 15. Deze laatste bevindt zich vlak tegenover onze veldwacht, die in de puinen van OUD-STUIVEKENSKERKE is ingericht.

De REIGERSVLIET zelf is een beek van 1m50 tot 2m breed en meer dan 1 m diep. Zij stroomt bij STUIVEKENSKERKE in de KLEINE BEVERDIJKBEEK, die op haar beurt bij kilometerpaal 3 in de IJZER uitloopt.

De veldwacht van de REIGERSVLIET vormt eigenlijk een bruggenhoofd. Zij omvat verschillende verdedigingswerken, die zich boogvormig uitstrekken over een front van maar liefst 1.600 meter. In het noorden ligt de hoeve van “ DE TWEE APPELAARS” en ten zuiden deze van de “ DRIE GEVELS”. Nog andere puinen zijn stevig georganiseerd en onderling verbonden door twee loopbruggen: die van de TWEE APPELAARS en deze van de SMIDSE. Het ganse stelsel van verdedigingswerken ligt ongeveer 800 meter ten oosten van de spoorweg en is er mede verbonden door drie loopbruggen, waarover de aflossing kan geschieden. Deze loopbruggen zijn in het noorden, die van de SMIDSE; in het midden deze van het SERPENT en in het zuiden de loopbrug van de PLUIM. Van af deze loopbrug vertakt zich een ander eind loopbrug, het MES geheten, die uitloopt op de loopbrug van de SMIDSE.

De gewoonlijk rustige sector wordt bezet door de RUITERIJDIVISE (RD), die de wachtdienst deelt met de infanteristen. De troepen met wacht zijn: in de veldwacht een detachement van het 5de REGIMENT LANSIERS, versterkt door de mitrailleurs van de pantserauto’s; in OUD-STUIVEKENSKERKE de KARABINIERS-WIELRIJDERS; aan de spoorweg een detachement van het 4de REGIMENT LANSIERS en in de steunlinies de eenheden te voet van het 1ste en 2de REGIMENT JAGERS TE PAARD. De talrijke verkenningen, door de patrouilles voor onze vooruitgeschoven posten uitgevoerd, laten niet vermoeden dat er voorbereidingen zijn voor een aanval.

De nacht van 5 op 6 maart 1918 is, zoals alle andere nachten daarvoor, rustig geweest. Op 6 maart 1918, bij het krieken van de dag, komen onverhoeds bommen en torpedo’s in onze voorste loopgraven neer. Van het begin af zijn alle telefoonlijnen doorgesneden en is onze veldwacht volledig afgesneden.

De Duitse artillerievoorbereiding duurt acht minuten. Pas wanneer de vijand er zeker van is dat hij al onze kunstmatige hindernissen vernietigd heeft, stormt hij er op los en verovert, hals over kop, de kleine voorposten die door het bombardement onderste boven zijn gekeerd. Maar er bevinden zich nog steeds enkele van onze mannen, die dapper stand houden.

De vijandelijke aanval vordert snel: het is duidelijk de bedoeling alle Belgische voorposten ten oosten van de REIGERSVLIET uit te schakelen. De voornaamste krachtinspanning wordt gedaan door een detachement dat, vanuit de post van de KLOOSTERHOEK, op onze linkerflank storm loopt. Op dezelfde tijd breekt nog een andere aanval los: ten noorden op de hoeve van de TWEE APPELAARS en ten zuiden op de veldwacht van OUD-STUIVEKENSKERKE. Maar deze aanvallen zijn slechts afleidingsmanoeuvres. Al het vijandelijk artillerievuur ligt nu geconcentreerd op de veldwacht, waar de uitwerkingen verschrikkelijk zijn. Gelukkig is er nog één sectie mitrailleurs ongeschonden gebleven…

Onze artillerie is van de aanval kunnen verwittigd worden en de groepen van de RIJDENDE ARTILLERIE geven hun spervuren af. Ook de artillerie van de 2de LD komt in actie. Dat zijn de groep III/2A en een batterij houwitsers 105 mm van II/8A. Op telefonisch verzoek van Cdt BRENET laat Majoor RENAUX, commandant van de Groep III/2A, onmiddellijk een afsluitingsvuur leggen, maar de aanvallers zijn de bestookte zone al voorbij… Majoor RENAUX, die ook CA is in deze sector, doet onmiddellijk een beroep op de artilleriegroep van de RD om het afsluitingsvuur over te nemen. Zelf begint hij, met zijn eigen batterijen en met een verbazende nauwkeurigheid en dank zij herhaald inschieten, met het systematisch “uitkammen” van de nieuwe Duitse stellingen tussen de veldwacht en de lijn van het afsluitingsvuur, gelegd door de batterijen te paard.

Doch de toestand wordt hachelijk: de vijand is er in geslaagd vaste voet te krijgen in de hoeve van de DRIE GEVELS, het uiterst zuidelijke punt van de veldwacht van de REIGERSVLIET. Hij dreigt nu onze dappere verdedigers in de rug aan te vallen. Een groep cavaleristen-patrouilleurs, die aan de spoorweg met rust zijn snellen hun makkers te hulp. Ook de verkenners van de bataljons Wielrijders mengen zich in het gevecht.

De Belgische artillerie bundelt haar krachten en met merkwaardige nauwkeurigheid bombardeert zij de eigen verdedigingswerken, die nu door de vijand bezet zijn. Verpletterd onder deze granatenregen, vragen de Duitsers in de verbindingsloopgraven om genade. Cdt BRENET juicht door de telefoon: “ Ze geven zich over! Verleng het vuur 5!” Vervolgens begint, methodisch en afwisselend schot per schot en met hevige salvo’s, het bombardement van de loopgraven en posten, die nu door de vijand bezet zijn. Ondertussen bereiden onze Ruiters en Jagers een sublieme tegenaanval voor.

Vastberaden, bajonet op het geweer, rukken twee detachementen van het 1ste en 2de JAGERS TE PAARD, om 11u00, vooruit over de loopbrug van het SERPENT. Onze batterijen verlengen hun vuur; Jagers en Wielrijders stormen vooruit… De zwaar bestookte Duitsers schreeuwen “ Kamerad! Kamerad!” en geven zich over. Zij die weerstand bieden worden neergeveld.

Onze artilleristen vuren als bezetenen. De lopen van hun kanonnen worden heet. “ Vuur op post C! We vallen aan!” roept Cdt BRENET door de telefoon. En het vuren gaat door; twaalf uren lang… In galop gaan de echelons hun munitie halen; de granaten vliegen van hand tot hand en verdwijnen dan naar de stukken in de kazematten. Zonder ophouden zijn onze kanonniers in de weer: bijna 9000 granaten vuurt de groep III/2A die dag af. Maar het succes is navenant… Onze kanonniers voelen de overwinning aan de REIGERSVLIET, die aan zovele van hun strijdmakkers het leven heeft gekost, ook aan als een overwinning van de artillerie!

Om 17u50 is de veldwacht van REIGERSVLIET terug bezet zoals vroeger. Het succes is volledig: 5 Duitse officieren en 125 manschappen zijn gevangengenomen; Van de 10 mitrailleurs, die het detachement “ STOSSTRUPPE” vergezelden, blijven er 9 in onze handen.

De vijand is zwaar toegetakeld, maar heeft zijn les nog niet geleerd. Op 18 maart 1918 zal hij een tweede poging ondernemen om de veldwacht te overrompelen.
De artillerievoorbereiding is van een ongekende hevigheid. Twee uren lang ondergaan onze stellingen een regen van granaten 105 en 15 5 mm, vermengd met gasgranaten. Onze mannen stikken in hun gasmaskers; de giftige gassen blijven in de schuilplaatsen hangen. De toestand wordt andermaal kritiek…

De telefoonverbindingen zijn verbroken; de voorste lijnen zijn reeds onder de voet gelopen, maar de batterijen beginnen, elk afzonderlijk, aan hun voorbereide afsluitingsvuren. Verblind door de gaswolken, zien onze richters niet meer voldoende. Zij rukken hun gasmaskers af en vallen nadien vergiftigd neer…maar de schoten zijn vertrokken en de REIGERSVLIET, die de Duitsers reeds in hun bezit wanen, ontsnapt hen eens te meer. Ontelbaar zijn de heldendaden die op deze 18 maart 1918 gesteld worden. De batterijen zijn deerlijk gehavend en nog diezelfde avond worden zij versterkt door een sectie van de artillerie van de 5de LD.

De dappere verdedigers van de REIGERSVLIET, daarin op formidabele wijze gesteund door de Belgische artillerie, heroveren opnieuw hun vooruitgeschoven posten en zullen deze blijven behouden……

Dit heldhaftig wapenfeit wordt ter kennis gebracht van alle troepen en ZM de Koning besluit dat het:

  • 1ste en 2de REGIMENT JAGERS TE PAARD;
  • 1ste en 2de bataljon van het REGIMENT KARABINIERS-WIELRIJDERS 
  • de Artilleriegroep van de CAVALERIEDIVISIE ( 14A);
  • de DERDE groep van het 2de REGIMENT ARTILLERIE ( 2A)
  • de 3de batterij van de DERDE groep van het 8ste REGIMENT ARTILLERIE (8A);

als blijk van hun dapperheid, die zij aan de dag hebben gelegd, op hun Standaarden en fanions en op de schilden van hun stukken de naam “ REIGERSVLIET” mogen dragen.

En wanneer de Groep III/2A op 20 april 1918, in dezelfde sector, ter beschikking wordt gesteld van de 8ste LD, hoort haar personeel met enige ontroering het dagorder aan dat Majoor VERHAVERT, CA van de RD, tot hen richt:

“ Op het ogenblik dat wij afscheid nemen van III/2A van de 2de LD, waarmee we gedurende drie maanden groepering hebben gevormd, doet het mij genoegen deze elite- eenheid, evenals haar chef, Majoor RENAUX, te danken voor de onschatbare diensten die zij ons heeft bewezen.
Wij bewaren aan hen een mooie herinnering van uitstekende kameraden, bekwame artilleristen en stoere soldaten. Aan hen zeg ik: dank U!”

Op 20 mei 1918 gaat het Regiment opnieuw naar de MOEREN voor enkele dagen rust en neemt op 26 mei 1918 stelling in de sector BOEZINGE. Elke Groep heeft één stuk in ATK staan en heeft één vooruitgeschoven sectie. Het Regiment bestookt met hevige vuurconcentraties de zwakke plekken van de vijand. Het verzorgt ook de artillerievoorbereiding en de vuursteun van talrijke raids, die onze troepen op de vijandelijke voorposten uitvoeren.

Op 13 augustus 1918 is er weer een rustperiode, ditmaal in LEISELE en HONDSCHOOTE. Op 9 september 1918 neemt het Regiment stelling in de sector PERVIJZE – DIKSMUIDE.
Vanuit deze stelling zal 2A deelnemen aan de bevrijding van ons land……